Er moet paal en perk gesteld worden aan wansmaak. Ik ben me er terdege van bewust dat dit een bijzonder crue uitspraak is. Maar de kruik gaat maar te water tot ze barst.
In de zomer had je de Crocs. Ik heb ze in alle maten, vormen en kleuren gezien maar bij niemand -echt niemand- flatteerde het. Het is met onoverbrugbare voorsprong het meest lelijke schoeisel ooit gemaakt. Dacht ik. Ik heb er proberen naast te kijken. Al was dat niet evident. Iedereen leek gevallen voor de veredelde plastieken klomp met gaatjes. 'Oh zo praktisch, en het zit gewéldig!' verzekerde een van de trotse eigenaars mij draaiend met haar voeten. Ze heeft bij zomerse temperaturen steevast last van gezwollen enkels en voeten. In die Crocs zat ze alsnog comfortabel. Leuk voor haar, maar het was geen zicht. Ik heb met verbazing vastgesteld dat het een rage werd. Ik zou niet zwichten. En het leuke aan rages is dat ze voorbij gaan. In de winter bijvoorbeeld.
Ik was dus blij met die eerste sneeuwvlokken. De Crocs konden wel van een pelsje voorzien worden -'énig niet?!' kirde de vriendin die in de winter geen last heeft van opgezwollen enkels, maar wel van koude voeten - maar ze worden dan toch eerder binnenhuis gedragen. Tussen zijn eigen vier muren doet een mens wat hij wil. Dat vind zelfs ik. Maar nu ik goed en wel bekomen ben van mijn Crocs-indigestie ontsieren Uggs het straatbeeld.
Opnieuw: ongelooflijk comfortabel zonder twijfel, warm ook, wat bij temperaturen als vandaag (-6graden celsius) geen overbodige luxe is. Maar afgrijselijk lelijk en onelegant! Iedereen Indiaan moeten de ontwerpers gedacht hebben. Het geeft niet dat je eruit ziet alsof je uit verstrooidheid je pantoffels vergat uit te trekken toen je de deur uitging. Het maakt ook niet uit dat zelfs de bijna uitgestorven grizzly zich stijlvoller beweegt dan de mens op Uggs.
Uiteraard heb je ze ook in allerlei hippe kleuren zodat er voor ieder wat wils is. Tenminste als een mooi design niet aan jou besteed is.
Versta me niet verkeerd: ik heb niets tegen de persoon in kwestie die Uggs draagt, al vind ik dat je op basis van de schoenen die iemand draagt je wel een idee kan vormen van wat voor vlees je in de kuip hebt. Maar iedereen kan zich vergissen. Dat het echter opnieuw op zo een grote schaal gebeurt als het geval was bij de zomerse Crocs, verbaast me toch enigszins.
Collectieve waanzin.
Ik heb gesproken, Ugg.
Er zijn oneindig veel zaken, personen, gebeurtenissen, uitspraken, ... on(aan)gepast. Vreemd genoeg wil dat nog niet zeggen dat die zaken afgevoerd worden, die personen teruggefloten, de gebeurtenissen verholpen of de uitspraken rechtgezet. Integendeel. We lijken wonderwel genoegen te nemen met heel wat on(aan)gepastheid. Behalve op deze blog!
Totaal aantal pageviews
dinsdag 21 december 2010
vrijdag 3 december 2010
Onaangepast aan de werkgever
Ik ben wel wat naïef. Meestal stiekem, soms openlijk. Dat vind ik niet erg. Een wat kinderlijk geloof in de goedheid van mensen bijvoorbeeld heeft me al veel leuke momenten opgeleverd. Maar even goed zorgt een dosis naïviteit ook wel voor harde lessen. Bij het solliciteren bijvoorbeeld.
Een werkgever zoekt een persoon - doorgaans M/V met talent - die moet beantwoorden aan een aantal criteria, een 'profiel' genoemd. Op zoek naar een nieuwe uitdaging bekijk ik dat profiel met in mijn achterhoofd de vraag: zou ik dat kunnen? Ben ik in staat op termijn aan al die criteria tegemoet te komen? Als het antwoord positief is, komt de volgende vraag: wil ik dat? Als ik ook die tweede vraag positief kan beantwoorden, solliciteer ik. Meestal probeer ik dan te bewijzen dat ik over alle bouwstenen beschik om de functie uit te oefenen. Klassiek voeg je daaraan toe dat je er naar uitkijkt zaken bij te leren; Je wil immers groeien en niet ter plaatse blijven trappelen.
Dat laatste blijkt nu voor menig werkgever een struikelblok. De werkgever wil geen werknemer die nog van alles moet leren, zij willen pasmunt. Iemand die liefst zo perfect mogelijk aansluit op het gevraagd profiel. Niet iemand die de gevraagde ervaring al in een andere context heeft opgedaan, wel iemand die juist hetzelfde in precies dezelfde omgeving heeft gedaan. 'Ervaring strekt tot aanbeveling' heet het. Maar waarom verander je dan in godsnaam van job? Om hetzelfde te doen op een andere plaats? Dat zal misschien opgaan voor die mensen 'die zich niet kunnen vinden in de bedrijfssfeer'. Maar niet voor mensen als ik die simpelweg iets anders willen gaan doen.
Ik zit al tien jaar in het soms erg beperkte wereldje van het universitair onderzoek. En nu, nu is het tijd voor iets anders. Waarom kan een werkgever me niet beschouwen als een bouwpakket: ik heb allerlei fijne en minder fijne vaardigheden die je naar eigen believen in meerdere en mindere mate kan aanspreken. Hier en daar is er ruimte en/of nood aan 'finetuning', moet ik bekende zaken leren toepassen in een andere context of in een bekende context andere zaken leren, maar dat maakt de na te jagen functie juist de moeite waard om op te solliciteren, anders was er niets nieuws onder de zon. En zonder iets nieuws onder de zon heb ik de neiging mij te vervelen. Welke werkgever wil een werknemer die zich verveelt? Blijkbaar erg veel.
Dus na de zoveelste brief met een aanhef in de stijl van 'na overweging hebben we besloten dat uw profiel niet geheel beantwoordt aan de eisen voor de functie', weet ik me geen raad. Volharden in de naïeve vooronderstelling dat het me ooit wel zal lukken of toch maar opnieuw de bekende wateren opzoeken? Dan heb ik binnen de kortste keren een nieuwe job. Nog een beetje meer van hetzelfde, kan ik me na twee jaar opnieuw stierlijk vervelen en halsreikend uitkijken naar iets nieuws of liever: iemand nieuws m.n. een werkgever die niet bang is van een werknemer die wil groeien in zijn functie.
Een werkgever zoekt een persoon - doorgaans M/V met talent - die moet beantwoorden aan een aantal criteria, een 'profiel' genoemd. Op zoek naar een nieuwe uitdaging bekijk ik dat profiel met in mijn achterhoofd de vraag: zou ik dat kunnen? Ben ik in staat op termijn aan al die criteria tegemoet te komen? Als het antwoord positief is, komt de volgende vraag: wil ik dat? Als ik ook die tweede vraag positief kan beantwoorden, solliciteer ik. Meestal probeer ik dan te bewijzen dat ik over alle bouwstenen beschik om de functie uit te oefenen. Klassiek voeg je daaraan toe dat je er naar uitkijkt zaken bij te leren; Je wil immers groeien en niet ter plaatse blijven trappelen.
Dat laatste blijkt nu voor menig werkgever een struikelblok. De werkgever wil geen werknemer die nog van alles moet leren, zij willen pasmunt. Iemand die liefst zo perfect mogelijk aansluit op het gevraagd profiel. Niet iemand die de gevraagde ervaring al in een andere context heeft opgedaan, wel iemand die juist hetzelfde in precies dezelfde omgeving heeft gedaan. 'Ervaring strekt tot aanbeveling' heet het. Maar waarom verander je dan in godsnaam van job? Om hetzelfde te doen op een andere plaats? Dat zal misschien opgaan voor die mensen 'die zich niet kunnen vinden in de bedrijfssfeer'. Maar niet voor mensen als ik die simpelweg iets anders willen gaan doen.
Ik zit al tien jaar in het soms erg beperkte wereldje van het universitair onderzoek. En nu, nu is het tijd voor iets anders. Waarom kan een werkgever me niet beschouwen als een bouwpakket: ik heb allerlei fijne en minder fijne vaardigheden die je naar eigen believen in meerdere en mindere mate kan aanspreken. Hier en daar is er ruimte en/of nood aan 'finetuning', moet ik bekende zaken leren toepassen in een andere context of in een bekende context andere zaken leren, maar dat maakt de na te jagen functie juist de moeite waard om op te solliciteren, anders was er niets nieuws onder de zon. En zonder iets nieuws onder de zon heb ik de neiging mij te vervelen. Welke werkgever wil een werknemer die zich verveelt? Blijkbaar erg veel.
Dus na de zoveelste brief met een aanhef in de stijl van 'na overweging hebben we besloten dat uw profiel niet geheel beantwoordt aan de eisen voor de functie', weet ik me geen raad. Volharden in de naïeve vooronderstelling dat het me ooit wel zal lukken of toch maar opnieuw de bekende wateren opzoeken? Dan heb ik binnen de kortste keren een nieuwe job. Nog een beetje meer van hetzelfde, kan ik me na twee jaar opnieuw stierlijk vervelen en halsreikend uitkijken naar iets nieuws of liever: iemand nieuws m.n. een werkgever die niet bang is van een werknemer die wil groeien in zijn functie.
Ongepast haar = schaamhaar
Het vrouwelijk schaamhaar mag bijzonder trots op zichzelf zijn: in tegenstelling tot het mannelijk schaamhaar blijkt het door de eeuwen heen een onuitputtelijke bron van discussie en blijft het tot op vandaag voor tegengestelde meningen zorgen. Bedekken - niet bedekken, wegscheren - niet wegscheren, zinvol - zinloos, te versieren - te verwaarlozen, vies – hygiënisch… Hoogdringend tijd om het eens schaamteloos te hebben over schaamhaar.
Volgens Morris komt het schaamhaar bij een meisje schoorvoetend kijken rond de leeftijd
van 11 à 12 jaar. De twee daaropvolgende jaren wordt het vooral
dikker en donkerder. Zo rond haar veertiende neem de hoeveelheid toe
en vormt het de welbekende driehoek op de venusheuvel. Is het meisje
ongeveer 15 dan is het schaamhaar ‘volwassen’: de groei is
afgerond en het heeft zijn definitieve vorm. Uit onderzoek blijkt dat
vele meisjes dit een allesbehalve aangename ontwikkeling vinden. Daar
waar voorheen het gladde, naakte ‘spleetje’ te zien was groeit nu
een bos haar dat als ‘dierlijk’ en ‘mannelijk’ ervaren
wordt…en dan komt de onvermijdelijke vraag “mama, papa, waar
dient dit in godsnaam voor?”
Er
kunnen drie plausibele antwoorden gegeven worden volgens Desmond Morris. Ten eerste zou het
krijgen van schaamhaar een uiterlijk teken zijn van seksuele
volwassenheid. In de oertijd waar iedereen naakt rond liep, toont de
jonge vrouw met haar schaamhaar fysiek klaar te zijn voor seksueel
contact. Het feit dat het schaamhaar volgroeid is op 15 jaar lijkt
deze hypothese te ondersteunen. Vijftien jaar is immers ook de
gemiddelde leeftijd waarop de ovulatie begint en de jonge vrouw de
biologische mogelijkheid heeft zich voort te planten. De afwezigheid
van schaamhaar zou dan de functie vervullen van rood licht voor de
seksuele driften van onze mannelijke voorouder, terwijl de
aanwezigheid van schaamhaar het licht op groen doet springen.
Ten
tweede is het schaamhaar een geurige verleider. In de schaamstreek
bevinden zich huidklieren die speciale geurstoffen afgeven, feromonen
genaamd. Volwassen mannen zouden deze geur onbewust seksueel
opwindend en aantrekkelijk vinden. Aangezien deze feromonen beter
blijven hangen in het schaamhaar dan op de gladde huid, zou het bosje
haar de rol van geurige lokker spelen.
Ten slotte zou het schaamhaar bij de vrouw dienen als stootkussen om bij
hevige seksuele contacten de venusheuvel te beschermen tegen
beschadiging. Hoewel deze functie vaak vermeld wordt, lijkt ze me toch
weinig waarschijnlijk: heb jij een vrouw die haar schaamhaar heeft
afgeschoren al horen klagen over ondraaglijke pijnen bij het vrijen?
Ik kan niet wachten om de mannelijke variant van dit boek te lezen:http://www.cuttingedge.be/books/reviews/158850-naakte-man
Ik steek er ongetwijfeld iets van op!
Abonneren op:
Posts (Atom)